Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten en van de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren
Artikel V
Aan de rechterlijke ambtenaren, wier bezoldiging bij de wet is geregeld, worden uitkeringen toegekend met overeenkomstige toepassing van:
a
Hoofdstuk IV van Ons besluit van 21 april 1965, Stb. 175, over het jaar 1963;
b
Ons besluit van 26 mei 1964, Stb. 245, over het jaar 1963;
c
Hoofdstuk IV van Ons besluit van 11 januari 1962, Stb. 7, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij Ons besluit van 31 mei 1965, Stb. 258 over het tijdvak 1 juli 1964-1 januari 1966;
d
Hoofdstuk III van Ons besluit van 21 september 1965, Stb. 422, over het jaar 1964;
e
Hoofdstuk III van Ons besluit van 29 november 1966, Stb. 540, over het tijdvak 1 juni 1964 tot 1 juni 1965;
f
Hoofdstuk IV van Ons besluit van 29 november 1966, Stb. 540, over het jaar 1965;
g
Hoofdstuk III van Ons besluit van 10 mei 1967, Stb. 294, over het jaar 1965;
h
Hoofdstuk III van Ons besluit van 4 augustus 1967, Stb. 446, over het jaar 1966;
i
de Hoofdstukken III en IV van Ons besluit van 23 december 1968 (Stb. 706), over het tijdvak 1 januari 1967-1 mei 1968.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.